Is het mogelijk door training het ongewenste gedrag naar gewenst gedrag te veranderen in de bestuurskamer?
Op dit moment lijkt verbetering richting de door bestuurders gewenste toon aan de top vooral te worden geremd door de attitude van een deel van de bestuurders jegens verandering. Dat is een probleem, want wie ‘niet thuis’ geeft blijft buiten de invloedsfeer van ieder veranderinitiatief. Daar lijkt de grootste belemmering te liggen, en daarmee het aandachtspunt van overheid, bedrijfsleven, de besturen zelf en de instanties die nu reageren op dit reputatieonderzoek.
Godfried Ijsseling, trainer coach bij de Baak zegt hierover: “Intrinsieke motivatie blijkt extra belangrijk als we overwegen op welk niveau leren nodig is om daadwerkelijke verbetering te bewerkstelligen. Het reputatieonderzoek vraagt terecht aandacht voor de verandering van het gedrag. Elders in het onderzoek komt sterk naar voren dat zaken als ‘zelfreflectie’, ‘ethiek’, ‘innerlijke verdieping’, en ‘verbinding maken’ belangrijke thema’s zijn die kunnen zorgen voor verbetering.”
“Gedrag, zo stelt ook de psychologie, komt voort uit waarden, overtuigingen, wereldbeelden, zelfs de generatie waaruit men is ontstaan. Naast gedragsverandering dienen opleidingen zich dus vooral te richten op aspecten die aan het gedrag ten grondslag liggen. Een dergelijk ontwikkelproces is echter vaak ongemakkelijk, reden temeer dat een sterk gegronde intrinsieke motivatie onmisbaar is. Wellicht vraagt het van bestuurders ‘visie’, want vanuit visie op een betere toekomst is men wellicht bereid offers te brengen in het nu. Verder vraagt het leiderschap, dat je kunt omschrijven als de bereidheid verantwoordelijkheid te nemen voor de gewenste ontwikkeling.”
“Dat probleem geldt ook voor management opleidingen. Opleiders kunnen geen gebruik maken van dwang, omdat onder dwang niet geleerd wordt, en dat is waar opleidingen over gaan. Vooral de overheid heeft wellicht instrumenten om de druk op naleving van ‘nieuwe waarden’ te vergroten, al moet men constateren dat ook daar de successen veelal beperkt blijken.”
“Het lijkt van belang dat wij als collectief durven te constateren dat we niet weten hoe wij adequaat moeten antwoorden op de vele complexe uitdagingen van nu. Dit is wellicht ongemakkelijk, maar ligt tevens aan de basis van werkelijke innovatie. De maatschappij is zichzelf opnieuw aan het uitvinden, en alle partijen daarin zullen daarin mee moeten, willen zij hun relevantie niet verliezen”, aldus Godfried Ijsseling van de Baak.